(foto1). Het bovenste deel van de koperen hulzen is weggeërodeerd.
A: eerste huls uit laag 37
B: tweede huls uit laag 37
C: volledige patroon ter vergelijking

 


De bodemstempel van de ene huls (A) bevat het opschrift CRB 06,
de tweede huls (B) bevat het opschrift CRB 12.

 


Duits 42 cm howitzer "Dikke Bertha"

 

Oorlogsmunitie in het Hooghuis
(St.-Katelijne-Waver)

Dat opgravingen soms wel heel bijzondere objecten met een opleveren is weer maar eens bewezen. En zeker als deze objecten een verhaal kunnen vertellen, wordt het zeker interessant.

Bij het onderzoek aan het Hooghuis te Sint-Katelijne-Waver werden er twee hulzen van geweerpatronen gevonden. Rudi Leys ging op zoek naar achtergrondinformatie. Meteen voer voor het object in de kijker.

De hulzen zijn afkomstig van Belgische geweerpatronen, gemaakt door de “Cartoucherie Russo-Belge” uit Luik. Het kaliber is 7.65.

De opschriften 06 en 12 verwijzen naar de jaartallen 1906 en 1912 (datum van fabricage). De patronen dienden voor het Belgisch Mausergeweer mod.1889 (foto 2) en hebben meer dan waarschijnlijk dienst gedaan in de eerste wereldoorlog (bij de verdediging van fort St.-Kat.-Waver of bij de uitvallen van het Belgisch leger vanuit de Antwerpse fortengordel in 1914).

Details over de Mausermunitie 7.65 :


Kruit: rookzwart, korrelkruid
Hulsvorm: licht taps flessenhals
Kogel: volmantel rondneus
Lading: 2,45 g
Kogel: 14,2 g
Totaalgewicht: 26,25 g


Belgische Mauser mod. 1889

Op 4 augustus 1914 trekken Duitse soldaten België binnen. Ze willen een grote bocht door ons land maken om zo Parijs te omsingelen. De Duitsers belegeren de forten rond Luik met hun zware geschut (Oostenrijkse 30,5 cm en Duitse 42 cm kanonnen). Eén voor één vallen de forten. Het Belgisch veldleger trekt ondertussen terug naar het nationaal reduit Antwerpen (versterkte stelling met een fortengordel van 95 km er rond). De nieuwste forten bestaan niet meer uit baksteen, maar uit ongewapend beton. De zwaarste kanonnen op de forten hebben een kaliber van 15 cm. De forten zijn bestand tegen een inslag van een 23 cm granaat.

Fort St.-Katelijne-Waver is een ouder, maar gemoderniseerd fort.

Ondertussen wordt de druk op Frankrijk zeer groot. Om de Duitsers wat te ontwrichten doet het Belgisch veldleger twee uitvallen uit de vesting Antwerpen. Bedoeling is om Duitse bevoorradingslijnen af te snijden. Resultaat: het Duitse leger moet een grotere troepensterkte in België houden, maar ook dat er duizenden Belgen gewond en gedood geraken. De eerste uitval had op 25-26 augustus 1914 plaats, de tweede uitval tussen 9 en 13 september 1914. Het is dus mogelijk dat de gevonden Belgische munitie dateert van één van deze uitvallen.

De munitie kan ook afgevuurd zijn door infanterie-eenheden die mee zorgden voor de intervalbewaking tussen de forten. Op 27 september 1914 vallen de Duitsers dan toch de vesting Antwerpen aan (dit was eerst de bedoeling niet, maar door de hinderlijke Belgische uitvallen werd beslist de versterkte stelling Antwerpen in te nemen). De Duitsers zetten hun zwaar geschut in. Bekendste zijn de 42-cm kanonnen, de zg. “Dikke Bertha’s”, genoemd naar de dochter van dhr. Krupp. De kanonnen zorgen voor een ware ravage en onze forten kunnen weinig of geen weerstand bieden. Gedurende 4 dagen houden de bombardementen aan, waarbij in de forten Walem, St.-Katelijne-Waver en Koningshooikt kruitmagazijnen getroffen worden die met geweldige ontploffingen in de lucht vliegen. Door het geschut worden betonnen gewelven doorboord, stalen koepels getroffen en de verdedigers van het fort murw geslagen. Dan wordt de Duitse infanterie ingezet en de forten worden één voor één veroverd. Een groot deel van het Belgische leger kan nog vluchten naar de Westhoek of naar Nederland en op 10 oktober wordt de overgave van de vesting Antwerpen getekend. Balans: 75000 Belgische soldaten kunnen ontkomen, 9000 zijn gesneuveld, 15000 manschappen zijn gekwetst of ziek, 40000 worden krijgsgevangen genomen en 33000 man zijn naar Nederland gevlucht en worden daar geïnterneerd.